De spijsvertering bij de vogel

Spijsvertering van vogels

https://werkgroepamerikaansesijzen.com/Door A. Lemmens, Met toestemming overgenomen van de Werkgroep Amerikaanse Sijzen, waarvoor dank.

Hoe werkt de spijsvertering van een zaad etende vogel. Spijsvertering is het begrip voor het verteringsproces van de voeding die een levend wezen moet doorstaan om de voeding op te kunnen nemen in het lichaam om de organen goed te laten werken. Om de voedingsstoffen goed te kunnen opnemen in het lichaam, ondergaat het zaad bij een zaad etende vogel, twaalf stadia door. Dat is nodig om energie op te doen voor het onderhoud van het lichaam en bijvoorbeeld de productie van eieren en nieuwe veren. Deze omzetting van voer tot stoffen die het lichaam kan opnemen gebeurt in het maagdarmkanaal. De organen die hierbij betrokken zijn, zijn snavel, mondholte, keel, slokdarm, krop, kliermaag, spiermaag, darmen, endeldarm en cloaca. Zie tekening voor schematische weergave.

Snavel en mondholte
Met de snavel neemt de vogel de zaadkorrel op, waarna hij met behulp van de twee snaveldelen de dop om het zaad verwijdert. De over gebleven zaaddeel slikt hij door. Bij dit doorslikken passeert het zaaddeel de keel en de slokdarm waarna het in de krop terecht komt. In de mondholte zijn speekselklieren aanwezig die spijsverterendesappen produceren die verder door stromen naar de krop.

Krop
De krop is een onderdeel van de slokdarm. Het is een blaasvormig zakje dat aan de slokdarm vast zit. De voeding die de vogel opneemt wordt tijdelijk opgeslagen. Door middel van het speeksel en de vloeistof, die de vogel drinkt, wordt het voedsel geweekt. Dit proces, het weken, duurt ongeveer 45 minuten. Gezien de korte tijd dat het voedsel in de krop zit, kun je nog niet spreken van vertering. Desondanks ontstaat er al een lichte afbraak van het voedsel doordat de zuurgraad toeneemt in de krop. Door de verteringssappen die in de krop terecht komen wordt het zetmeel in het voedsel al iets afgebroken.

spijsvertering van de vogel

Kliermaag
Door de werking van de spieren in de kropwand wordt het voedsel getransporteerd naar de kliermaag. De kliermaag van een vogel, die zich voedt met zaden, is klein, waardoor er maar weinig voedsel opgeslagen kan worden in de kliermaag. Hierdoor moet de voedselbrij snel de kliermaag passeren. In de kliermaag wordt zoutzuur en het spijsverteringssap pepsine gevormd, dit is dan ook de belangrijkste functie van de kliermaag. Zoutzuur is een sterk werkend zuur, wat een effect heeft op de eiwitvertering. Daarnaast heeft zoutzuur oplossend vermogen met betrekking tot kalksteentjes en schelpen. Zoutzuur doodt ook de bacteriën die opgenomen worden met het voer. De kliermaag is dus een grote barrière voor infecties. Pepsine is een enzym dat eiwitten afbreekt in de voeding om er bouwstenen voor het lichaam van te maken. In de kliermaag start dus het verteringsproces.

Spiermaag
De spiermaag bestaat uit twee dikke spierlagen die de voedselbrij door de spiermaag heen drijven. Om dit makkelijker te laten verlopen, is de wand van de spiermaag voorzien van een geribbelde hoornlaag. Tussen de haarde hoornwand van de spiermaag wordt het voedsel verder vermalen. Maagkiezel, die door de voeding wordt toegediend, is bij het vermalen van het voedsel een goed hulpmiddel. Samen met de kalkdeeltjes, die nog niet geheel zijn opgelost, vormt de maagkiezel de molenstenen voor het vermalen van de voeding. Door de ruwe wanden houdt de spiermaag de nog grove voedingsdelen vast tot ze fijn genoeg zijn. Als ze fijne genoeg zijn wordt de voedingsbrij pas verder gestuurd.

Het proces van kliermaag en spiermaag duurt ongeveer 20 minuten. De zuurgraad in beide magen ligt tussen de 3 en 4. De magen passen zich aan, aan de voeding die verstrekt wordt. Bij zachte voeding, eivoer bijvoorbeeld, is de maag dunner dan bij alleen maar zadenvoeding.

Twaalfvingerige darm
Aan het eind van de spiermaag regelt een sluitspier hoeveel voedselbrij er verder mag gaan naar het darmkanaal. De twaalfvingerige darm is het begin van de dunne darm. Door de twaalfvingerige darm wordt op verschillende (12) plaatsen in de dunne darm verteringssappen toegevoerd. Deze verteringssappen zijn, gal, enzymen en basische vloeistoffen. Gal bevordert de vertering van het vet en de basische vloeistof verlaagt de zuurgraad waardoor de enzymen beter hun werk kunnen doen in het verteringsproces. De twaalfvingerige darm is kort, zodat de voedselbrij er maar kort in verblijft, zo’n 5 minuten. De zuurgraad in deze darm is ongeveer 5,6.

Dunne darm
In de dunne darm wordt het verteringsproces eigenlijk pas gedaan. Het eerdere proces is de voorbereiding op het verteren. Nu, in de dunne darm, wordt het voedsel zo ver afgebroken zodat het de darmwand kan passeren. Is het de darmwand gepasseerd, dan wordt het door de bloedbaan opgenomen. Via de lever gaan de meeste voedselstoffen, die nu bouwstenen en brandstof zijn geworden, naar alle lichaamsdelen en weefsels. 25 % van de voeding wordt niet verteerd waardoor ze de darmwand niet kunnen passeren, de onverteerbare voedingsstoffen. Dit onverteerbaar voedsel wordt afgevoerd via de ontlasting. Niet alle voedingsstoffen die verteerd zijn worden gebruikt door het lichaam, deze niet gebruikte stoffen worden via de nieren afgevoerd met de urine. De urine is de witte vloeistof die om de ontlasting zit. Het zijn de restanten van de aminozuren die de vogel niet kan gebruiken voor weefselopbouw of als brandstof. Hoe meer eiwit in de voeding zit, hoe groter de witte urine vloeistof is. Dat niet alle verteerde stoffen worden gebruikt door het lichaam, heeft te maken met de verhouding en de hoeveelheid van de voeding en wat het lichaam nodig heeft. De dunne darm verplaatst de voedselbrij door spiersamentrekkingen in de darmwand dat men peristaltiek noemt. Het gemiddelde verblijf van de voeding in de dunne darm is ongeveer 3 uur. De zuurgraad in de dunne darm is 6,6.

Blinde darm
Aan het einde van de dunne darm hangen twee lus vormige aanhangsels, dat zijn de blindedarmen. Voor zaad etende vogels hebben deze blindedarmen geen grote functie.

Endeldarm
De endeldarm of dikke darm is bij vogels erg kort. In dit einde van het darmkanaal wordt veel vocht onttrokken aan de voedselbrij. Vogelmest heeft een vochtgehalte van zo’n 75 %. Het lichaam neemt dit vocht op. Gebeurt dat in te weinige mate, dan is de ontlasting natter. Bevat de ontlasting meer vocht dan 80 %, dan vloeit de mest uit. 40 minuten verblijft de voedingsbrij in de endeldarm. De zuurgraad is 7.

Cloaca
De cloaca is het verwijde gedeelte van het uiteinde van het darmkanaal. In dit verwijde gedeelte monden verschillende afvoerkanalen uit, de endeldarm, de eileider en de urineleider. Bij het ei leggen stulpt de pop de eileider iets uit de cloaca, zodat het ei niet in aanraking komt met de ontlasting. De urineleider loost de verdikte urine samen met de ontlasting. Het hele proces van vertering duurt ongeveer 5 uur.